Skip to Content

Na het eerste deel dat we vorige maand hebben gepubliceerd en waarin de use case Digitaal Paspoort centraal stond, richten we dit keer het vizier op de sectorale inkoop. En ja, het is nog steeds donderdag als het woord bij het Utrechtse Deloitte wordt gegeven aan de projectmanager van use case 2. Hij valt behoorlijk met de deur in huis als hij de termen Greenfield en Brownfield laat vallen. Iedereen knikt, dus waarschijnlijk ben ik de enige die het niet weet? Voor alle zekerheid wordt in het kader het verschil kort uitgelegd.

Wat is het verschil tussen Brownfield en Greenfield?
De use case Sectorale Inkoop maakt onderscheid tussen Brownfield- en Greenfield-data. Brownfield verwijst naar de data die nu al wordt ingekocht, bijvoorbeeld voor risicomanagement en know-your-customerprocessen – een kostbare aangelegenheid in een markt waar leveranciers veel macht hebben. De use case zoekt naar oplossingen voor verzekeraars om iets tegen die macht in te brengen.
Greenfield verwijst naar de toekomstige en sterk groeiend databehoefte van verzekeraars. Door de nieuwe verplichtingen voor ESG-rapportages is een enorme datahonger ontstaan: want wat stoot een huis of auto van een klant uit, en welke gevolgen hebben de bedrijfsprocessen van een verzekeringnemend bedrijf op de biodiversiteit? De leveranciersmarkt voor deze data is volop in ontwikkeling, en dat maakt het extra uitdagend voor individuele verzekeraars om daar goed op in te spelen.

Mee- en tegenvallers

De projectmanager valt ook op een andere manier met de deur in huis. Er blijken naast wat tegen- ook meevallers te zijn. Hij maakt snel duidelijk dat de uitdaging in deze use case extra groot is. “Als we alleen al kijken naar Greenfield, dan is dat een enorm terrein. De markt is nieuw en met verstandige en degelijke inkoopprocessen is veel winst te behalen.”

Dezelfde taal spreken

Het goede nieuws is dat de werkgroep al flink aan de weg heeft getimmerd, in slechts zes weken tijd. Zo zijn onder meer de kritieke aannames al gedefinieerd, zowel voor Green- als Brownfield. Hoe dat precies moet worden vertaald naar klinkende munt is nog niet uitgekristalliseerd. Want hoewel de werkgroepleden al drukdoende zijn met de sectorale inkoop van data, zit de discussie vooral in wat je een definitiekwestie mag noemen. “De ene verzekeraar heeft het over milieu-impact, terwijl een ander dat biodiversiteit noemt.” Hamvraag voor de werkgroep is dan ook hoe verzekeraars zoveel mogelijk dezelfde taal kunnen leren.

"De ene verzekeraar heeft het over milieu-impact, terwijl een ander dat biodiversiteit noemt"

Eenduidige definitie

Makkelijker gezegd dan gedaan. De werkgroep heeft inmiddels vier workshops achter de rug om meer inzicht te krijgen in wat “we samen kunnen doen om de leden van het Verbond te helpen met een eenduidige definitie”.
De waarom-vraag kan natuurlijk niet uitblijven, en gelukkig stelt een van de aanwezigen die dan ook prompt. “De (onderlinge) vergelijkbaarheid van verzekeraars is belangrijk. Het kan immers niet zo zijn dat de ene verzekeraar zegt dat mijn huis groen is, terwijl een ander het oranje of zelfs rood noemt. We moeten duidelijkheid verschaffen over wat groen is.”
Hetzelfde geldt, wat hem betreft, voor de CO2-uitstoot van auto’s. “Het kan niet zo zijn dat daar verschil in zit als je het de ene of de andere aanbieder vraagt. Ik vergelijk het graag met de schadevrije jaren. Iedere verzekeraar waardeert die op zijn eigen manier, maar de systematiek is voor iedereen hetzelfde.”

Spijkers met koppen

Er worden voor deze use case al snel echte spijkers met koppen geslagen. Met de shortlist op het scherm doet de werkgroep het voorstel om zowel personenauto’s (emissie per kenteken) als panden (CO2-emissie van woonhuizen en bedrijfspanden) uit te werken tot proof of concepts voor de volgende fase. “We kunnen het zo groot en breed maken als we zelf willen, maar onze keuze heeft ook te maken met het volume. Elke verzekeraar kan hier een eigen invulling aan geven.”

"We kunnen het zo groot en breed maken als we zelf willen, maar onze keuze heeft ook te maken met volume"

Verzekeraar verantwoordelijk

Er ontspint zich een korte discussie, waarin voor mij, maar ook voor een van de deelnemers veel duidelijk wordt. “Bij een autoverzekering is de betrokken verzekeraar voor zeven procent verantwoordelijk voor de uitstoot van de klant. Als die verzekeraar ‘neutraal’ wil uitkomen, moet hij dus zeven procent compenseren.”
Andere belangrijke vraag die een van de aanwezigen oppert, is of verzekeraars oude (energieslurpende) panden nog wel moeten verzekeren? “Veel mensen kunnen dat energieslurpende pand niet zelf isoleren. Uitsluiten levert dan minder solidariteit op en de vraag rijst of we dat moeten willen?"
Het zijn grote vraagstukken die in deze use case aan bod komen. Juist daarom proberen de werkgroepleden zoveel mogelijk bij bestaande initiatieven aan te klampen, onder meer bij de bankensector. “We hoeven het wiel niet twee keer uit te vinden, toch?”

Go of no go?

Tijdens het rondje go of no go is er weinig tot geen twijfel bij de werkgroepleden. “Het is een flinke beklimming, maar het is doodzonde om ermee te stoppen. Dus een go.” “Eens. We moeten doorgaan, terwijl er alleen al vanuit onze organisatie veel managers betrokken zijn die zonder dit project ook een volle dagtaak hebben. Het zij zo, iedereen moet inzien dat dit op termijn veel tijd gaat opleveren.” En tot slot: “We kunnen dit niet loslaten. Sterker nog, deze use case is de opmaat naar een specifiek programma, net zoals de banken dat al hebben. Dit wordt echt een cadeautje voor onze bestuurders.”

Ben jij ook nieuwsgierig naar het vervolg? Eind deze maand vindt de volgende stage gate plaats in Utrecht. Houd daarom onze nieuwsbrief in de gaten, voor het laatste nieuws van het Innovatieplatform. Deel 1 gemist? Lees het artikel over het Digitaal Paspoort alsnog.