In dit derde deel van onze serie over Zonnepanelendeeltjes gaat Geerlof van Loo, beleidsmedewerker van de Stichting Salvage, in op de dagelijkse praktijk. De Stichting Salvage verleent al sinds jaar en dag hulp aan gedupeerden namens de gezamenlijke brandverzekeraars. Dat is in 1987 begonnen met een mandaat om eerste hulp te verlenen na brand, blikseminslag en explosie, maar de dienstverlening is in de loop der jaren fiks uitgebreid. Met name in de laatste jaren. Zo is er in 2016 een mandaat bijgekomen voor hulp na water- en stormschade, verleent de stichting sinds 2019 hulp na asbestverontreiniging en kan de brandweer vanaf 2020 ook bij een aanrijdingsschade met een gebouw de hulp van de stichting inroepen. Eind vorig jaar is de dienstverlening aangevuld met verontreiniging van zonnepanelendeeltjes.
Triple A
Van Loo noemt dat “een mooie aanvulling op de al bestaande dienstverlening”. Onafhankelijk van de polis die de gedupeerde heeft, is eerste hulp namelijk gegarandeerd. “Wij komen uit naam van alle brandverzekeraars en dat is goed voor het imago van de sector. Het straalt uit naar alle verzekeraars.”
Van Loo betitelt de rol van de stichting, die over zo’n 140 Salvagecoördinatoren kan beschikken, met een triple A. “De eerste A staat voor Aandacht, voor gedupeerden of bedrijven. Wat is hun (grootste) zorg en wat kunnen wij voor ze doen? De tweede A is van Actie. Hoe kunnen wij er, zo gecoördineerd mogelijk, voor zorgen dat de verspreiding van de zonnepanelendeeltjes teniet wordt gedaan? De derde en laatste A staat voor Advies. Zowel aan gedupeerden als aan de betrokken verzekeraar(s). Hoe gaan gedupeerden verder als wij weer weg zijn? En verzekeraars willen graag weten wat wij voor hun klanten hebben gedaan en hoe wij die klant hebben geïnstrueerd voor het vervolg.”
"Zelfs na een brand kunnen zonnepanelen nog stroom leveren"
Structuur
Van Loo benadrukt dat de Salvagecoördinatoren van nature over een groot improvisatievermogen beschikken, maar dat de Stichting Salvage dat graag wil combineren met de nodige structuur. “Zonnestroominstallaties en zonnepanelendeeltjes zijn ook voor ons nog een relatief nieuw aandachtsgebied. Wij zien bijvoorbeeld in de praktijk dat zonnepanelen na een brand soms stroom blijven leveren, ook als ze kapot zijn gegaan. Daarom zijn we met onder meer Techniek Nederland in gesprek om de kennis en kunde over de-installatie in een handboek op te nemen. De-installatie is immers heel iets anders dan installatie.”
Protocol
Eén van de belangrijkste aandachtspunten van Van Loo, die eerder betrokken is geweest bij asbestprojecten, betreft de veiligheid. Voor gedupeerden, de omgeving, maar ook voor de Salvagecoördinator. “Anders dan bij het opruimen van asbest is er voor het opruimen van zonnepanelendeeltjes geen wet- of regelgeving beschikbaar. Daarom zijn wij, in samenwerking met verzekeraars en de VOAM (Vereniging voor Onderzoek en Advies Milieugevaarlijke stoffen), drukdoende met een protocol Zonnepaneel-incidenten.”
Doelstelling van het protocol, dat na de zomer wordt verwacht, is dat er een gestructureerde en eenduidige opzet komt wanneer er sprake is van een verontreiniging en zo ja, hoe de hulpverlening daar dan mee moet omgaan. Van Loo: “Er verschijnen steeds vaker incidenten in de media, waarbij het beeld ontstaat alsof zonnepanelendeeltjes altijd een gevaar opleveren voor de omgeving. Dat is niet zo. Wij vinden dat er in twee situaties gebruik moet worden gemaakt van een protocol. Als de deeltjes een risico vormen voor de gezondheid van mens en/of dier. Of als er risico bestaat op maatschappelijke onrust.”
"Het beeld ontstaat dat zonnepanelendeeltjes altijd een gevaar opleveren. Dat is niet zo!"
Sleutelrol
Het protocol is specifiek bedoeld voor degene die de zonnepanelendeeltjes opruimt of laat opruimen en volgens Van Loo is daarbij een sleutelrol weggelegd voor de Salvagecoördinator. “Tijdens of meteen na een calamiteit maakt een coördinator ter plekke een eerste inschatting van de ernst, omvang en impact van de verontreiniging. Hij bepaalt dan ook of het protocol wel of niet van toepassing is. Als dat wel zo is, gaat hij meteen aan de slag met de coördinatie van de opruiming. Daarnaast zorgt hij voor de informatievoorziening naar de gedupeerden, verzekeraars en de overheidsdiensten die zijn betrokken bij de calamiteit, waaronder omgevingsdiensten als de brandweer.”
Handboek
Van Loo vindt zowel die coördinatie als de informatievoorziening van cruciaal belang. “Het is belangrijk dat iedereen weet wie wat doet. Wat mogen gedupeerden van wie verwachten? En natuurlijk willen wij dan - samen met betrokken partijen - de risico’s voor onze coördinatoren en reconditioneerders op een rijtje hebben. Wat zijn die risico’s? Hoe kun je ze herkennen? En hoe kun je voorkomen dat je ermee in aanraking komt? Dat wordt allemaal opgenomen in een instructie voor de partijen waarmee we samenwerken, zodat ze weten waar ze op moeten letten als ze na een oproep van de brandweer ter plekke komen en de juiste maatregelen kunnen treffen, waardoor gedupeerden én zijzelf vrij blijven van gevaar.”
Eerder deel gemist?
Kijk op onze website. Deel 1 gaat vooral over het probleem: waar en wanneer doet het zich voor?
En in deel 2 zet Rob van Kal (Nationale-Nederlanden) het juridisch kader neer: wat is bijvoorbeeld het verschil tussen opruimen en saneren?