Skip to Content

In de dagelijkse praktijk is lang niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is voor het opruimen van zonnepanelendeeltjes na een incident. Zeker bij grootschalige branden kunnen de deeltjes zich kilometers ver verspreiden. “Dat leidt geregeld tot vragen bij boeren, omwonenden, hulpdiensten en andere betrokkenen over de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen”, schrijft de Vereniging voor Onderzoek en Advies Milieugevaarlijke stoffen (VOAM) in het onderzoeksprotocol.

Haast geboden

Een van de belangrijkste aspecten van het protocol is dan ook dat vooraf duidelijk is hóe het onderzoek wordt uitgevoerd, reageert VOAM-bestuurslid Hans de Jong. “Met achteraf-discussies komen we niet veel verder.”
De Jong heeft in de werkgroep met een aantal collega’s en verzekeraars hard en snel gewerkt. In een paar maanden tijd is het protocol op papier gezet. “We zijn in korte tijd van niets naar iets gegaan en hebben een dynamisch document opgesteld dat we direct kunnen aanpassen als dat nodig is. Bijvoorbeeld als uit nieuw onderzoek zou blijken dat er zware metalen met het bluswater in de bodem verdwijnen.”

Hans de Jong (VOAM): "We zijn in korte tijd van niets naar iets gegaan"

Asbest

Hij benadrukt dat er in de werkgroep regelmatig discussies hebben plaatsgevonden, maar dan vooral over details. “Wij hebben het protocol Incidenten na asbestbranden als basis genomen, maar de maatregelen losgelaten die bij zo’n brand gelden. Zonnepanelen vormen een ander risico, dat eventueel ook later kan ontstaan. Bijvoorbeeld als een kind met die zonnepanelendeeltjes gaat spelen of als koeien de glassplinters opeten. De term gevaarlijk moet bij zonnepanelen anders worden ingevuld dan bij asbest.”

Toxiciteit

Beleidsmedewerker Geerlof Van Loo van Stichting Salvage ziet het onderzoeksprotocol zonnepaneel incidenten vooral als een belangrijk startpunt. “Het is een handvat, dat wij in de dagelijkse praktijk hard nodig hebben, omdat de overheid bij zonnepanelen nog niet heeft vastgesteld in welke concentratie de deeltjes wel of niet schadelijk zijn. Dit protocol biedt ons, maar ook andere betrokkenen een gestructureerde aanpak. Wij hebben al van diverse andere partijen, waaronder het RIVM, begrepen dat zij dit protocol alleen maar toejuichen. In die zin beschouwen wij het als een eerste versie. Het zou mooi zijn als er in versie twee naast nieuwe inzichten ook meer partijen worden betrokken die meer kunnen zeggen over de risico’s in de praktijk, zoals de diergeneeskundige dienst of LTO Nederland, maar dit is al een heel mooie start.”

Geerlof van Loo (Stichting Salvage): "Dit protocol biedt ons een gestructureerde aanpak"

Maatschappelijke onrust

Het protocol gaat op 1 september in. Dat betekent dat experts, de brandweer, de coördinatoren van Stichting Salvage, maar ook verzekeraars vanaf vandaag volgens de regels van het protocol gaan werken. Gerard Toorenaar van de Zeeuwse Verzekeringen spreekt de hoop uit dat het protocol de maatschappelijke onrust na een brand zoveel mogelijk kan wegnemen. “Onbekend maakt onbemind. En zorgt voor onrust. Branden met zonnepanelen zijn nog een betrekkelijk nieuw risico. Ze komen nog niet heel vaak voor, maar als ze er zijn, gaan alle gemeenten anders met zo’n brand om. Vanaf nu hebben alle betrokkenen meteen na de brand duidelijkheid wie wat doet.”

Regie

Toorenaar noemt die regie “de grootste winst voor verzekeraars”. “Regie is belangrijk om maatschappelijke onrust te beperken, maar we moeten het ook niet groter maken dan het is. De vergelijking met asbest is vaak gevallen, ook tijdens het opstellen van het protocol, maar die mannen in witte pakken hebben we bij branden met zonnepanelen echt niet nodig.”

Gerard Toorenaar (Zeeuwse Verzekeringen): "We moeten het ook niet groter maken dan het is. Mannen in witte pakken hebben we echt niet nodig!"