Skip to Content

Tijdens een panelgesprek met onder andere de Rabobank, de Franse netbeheerder Enedis en de Baskische overheid, benadrukte Feiter wat er nodig is om op verschillende niveaus de klimaatweerbaarheid te vergroten. Hierbij focuste zij op drie belangrijke stappen: 1. de kans verkleinen op een natuurramp, 2. de impact ervan verkleinen en 3. het herstel versnellen.

Voorafgaand aan de eerste stap ging Feiter in op stap 0: het voorkomen van klimaatverandering via het Klimaatcommitment. “Nederlandse verzekeraars brengen via dit commitment de CO2-uitstoot van hun beleggingen in lijn met de Klimaatdoelen van Parijs.” Om vervolgens aan te geven dat zij stap 1 (het verkleinen van de kans op een natuurramp) primair als een overheidstaak ziet. Net als de zorg voor goed werkende waterkeringen om Nederland te beschermen tegen water. “Verzekeraars kunnen de overheid hierin steunen door te investeren in blauwe en groene obligaties,” zo benadrukte de schadedirecteur. “Het geld uit die obligaties kan bijvoorbeeld geïnvesteerd worden in op de natuur gebaseerde oplossingen, zoals eerder ook bij het ‘Ruimte voor de Rivierprogramma’. Eerdere uitgiftes van deze obligaties laten zien dat het systeem werkt en dat de markt erop zit te wachten. Zo was de meest recente uitgifte door de Nederlandse overheid tot wel drie keer overtekend. “Dit laat zien dat er meer dan genoeg ruimte is voor deze obligaties om nieuwe adaptatieprojecten te financieren. Ik roep de overheid dan ook op om snel veel meer van deze obligaties uit te geven.”

Verzekeren klimaatrisico’s

Voor de tweede stap, het verkleinen van de impact van klimaatschade, kijkt het Verbond zowel naar bestaande als nieuwe bebouwing. Vooral om de bewustwording te vergroten: “Als je naar de toekomst toe huizen wilt blijven verzekeren, dan moet je kijken naar waar en hoe we willen bouwen. Dan bouw je bijvoorbeeld niet in uiterwaarden van rivieren.” Feiter is dan ook blij met de onlangs verschenen kaart van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat waarop je kunt zien waar je wel en waar je beter niet kan bouwen wegens vanwege (toekomstige) klimaatrisico’s, zoals overstroming. “Maar we starten dit jaar ook een pilot om een beeld te krijgen van hoe je op geschikte, waterveilige plekken wél buitendijks kan bouwen met de juiste klimaatadaptieve maatregelen.”

Risicopreventie leidt tot meer verzekerbaarheid

Waar het gaat om het verkleinen van de impact bij bestaande bouw, moeten we volgens Feiter zorgen voor transparantie die aanzet tot het investeren in adaptatie. Zij noemt als voorbeeld de gesprekken over een mogelijk klimaatlabel. Maar ook verzekeraars die hun klanten proberen te verleiden tot het vergroenen van hun tuinen. En het informeren van klanten via early warning systemen over extreem weer. Dat risicobeperkende maatregelen echt vruchten afwerpen, blijkt uit een onderzoek door het Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU na de overstroming van Valkenburg in 2021. Feiter: “Wat blijkt? De combinatie van structurele maatregelen, zoals een waterbestendige vloer, en noodmaatregelen, zoals het verplaatsen van bezittingen, leidt tot 20%-50% minder schade. Dat is substantieel. Daarom hechten wij zoveel belang aan risicopreventie. Het is dé manier om vastgoed verzekerbaar te houden.”

Communicatie over klimaatrisico’s onmisbaar

Nu klimaatverandering steeds ernstigere vormen aanneemt in landen als Amerika en Australië, stappen steeds meer verzekeraars uit inboedel- en opstalverzekeringen. Simpelweg omdat de schadelast te groot wordt en om te voorkomen dat verzekeraars er zelf failliet aan gaan. Voor Feiter is het klip en klaar: “De Nederlandse verzekeringssector zet zich 100 procent in om klimaatrisico’s verzekerbaar te houden. Terugtrekken uit de markt, zoals gebeurt in sommige staten van Amerika, is een groot verlies.” Feiter wijst hierbij op het belang van transparante en eenduidige risicodata. “Als de overheid en financiële instellingen dezelfde data en inzichten hanteren, waar dit kan en mag, en vervolgens die informatie op dezelfde manier naar buiten toe communiceren: op nationaal-, maar vooral ook op lokaal/gemeentelijk niveau. Dan kunnen we samen effectief werken aan hetzelfde doel, een klimaatbestendig Nederland.”