Wie is Margreet de Korte?
Margreet is lid van de werkgroep Houtbouw van het Verbond. Samen met collega’s van a.s.r. en Achmea heeft zij meegewerkt aan de brochure. Ze benadrukt dat het een dynamisch document is dat steeds zal worden aangepast aan de (technische) ontwikkelingen rondom houtbouw.
In het dagelijks leven is Margreet Product Manager Brand & Technische Verzekeringen bij Nationale-Nederlanden.
1. Het Verbond heeft een werkgroep Houtbouw in het leven geroepen. Waarom?
“Houtbouw staat hoog op de agenda bij veel partijen. Ook bij ons. Met name in de woningbouw wordt steeds vaker uitgeweken naar houtbouw, dat meestal uit skeletbouw bestaat. Bij grote projecten, waaronder sporthallen of appartementengebouwen, wordt meestal gebruik gemaakt van massieve houtbouw. Dat is nog in ontwikkeling, maar wij verwachten dat ook dat zal groeien. Duurzaamheid is hot! In de buurt van Groningen is vorig jaar het meest duurzame crematorium van Nederland geopend. Dat is volledig gasloos en opgetrokken uit natuurlijk materiaal in plaats van beton, cement en bakstenen.“
2. Houtbouw is duurzamer dan ‘gewone’ bouw, met staal en beton?
“Dat is inderdaad een van de grote voordelen van houtbouw. Hout houdt CO2 vast. Er kan zelfs sprake zijn van een win-win als er voor elke boom die wordt gebruikt, een nieuwe wordt geplant. Bovendien heeft hout meerdere levens. Als een gebouw wordt afgebroken, kan het hout worden hergebruikt. Voor een ander gebouw of voor meubels. Daarnaast zijn er nog enkele praktische voordelen. Je hebt bijvoorbeeld minder zware kranen en gereedschap nodig. Ook dat is weer minder belastend voor het milieu en voor de omgeving. Houtbouw groeit nu al en wij verwachten dat die groei verder zal toenemen. Op dit moment is zo’n twee tot drie procent van alle nieuwbouw van hout. Dat was in 2017 nog maar 0,2 procent. Bovendien wil de gemeente Amsterdam vanaf 2025 dat twintig procent van alle nieuwe huizen uit houtbouw bestaat. Dat is een fikse groei.”
"Zo'n twee tot drie procent van alle nieuwbouw is van hout. Dat was in 2017 nog maar 0,2 procent."
3. De brochure is geschreven door verzekeraars en ook bedoeld voor verzekeraars? Heeft dat vooral met kennisuitwisseling te maken?
“Verzekeraars zien dat houtbouw groeit en vinden het belangrijk om die ontwikkeling te volgen. Houtbouw is nog tamelijk onbekend, zeker als het gaat om grote gebouwen. In Amsterdam staat een houten hotel en in Rotterdam een houten appartementencomplex, maar dat zijn nog uitzonderingen. In 2020 stonden in ons land 220 gebouwen die hoger zijn dan zeventig meter. Slechts één daarvan was van hout. We moeten de kennis dus nog opbouwen. Liefst sector breed. We willen begrijpen wat houtbouw is, wat het kan en welke risico’s er aan kleven. Ik werk bij Nationale-Nederlanden. Wij hebben technisch risicodeskundigen in dienst. Dat kan voor kleine en middelgrote verzekeraars een stuk lastiger liggen. Overigens geven wij in de brochure wel diverse handvatten, maar vervolgens moet iedere verzekeraar zijn eigen beleid hanteren.”
4. Wat zijn risico’s?
“Brand is en blijft het grootste risico. De schade is in de meeste gevallen hoger dan bij traditionele bouw. Dat heeft vooral te maken met de reiniging en de geurschade na een brand. De stank blijft hangen in de kieren en gaten, waardoor houten gebouwen eerder total loss worden verklaard. Min of meer hetzelfde geldt voor waterschade. Hout neemt water makkelijk in zich op, waardoor het kan splijten, verkleuren en schimmelen. Andere risico’s als storm, bliksem en inbraak verschillen niet veel met die van traditionele bouw.”
5. Is houtbouw makkelijk te verzekeren?
“Woningen kunnen prima worden verzekerd. Houten huizen worden ook al heel lang gebouwd. Bij grote projecten wordt er per project gekeken of en hoe het kan worden verzekerd. Elke verzekeraar heeft zijn eigen acceptatiebeleid en zijn eigen grenzen. Dat heeft uiteraard ook te maken met de herverzekeringscapaciteit. Over het algemeen zal een groot gebouw bij een grote verzekeraar makkelijker kunnen worden verzekerd. En naast de provinciale verzekeringsmarkt kunnen risico’s ook op de beurs worden gedeeld. Dat komt de verzekerbaarheid van een nieuw risico als houtbouw ten goede, maar als een gebouw slecht wordt onderhouden, biedt ook de beurs misschien geen oplossing. Wij blijven bij het Verbond werken aan verzekerbaarheid, maar dat doen we wel samen met de verzekerden. En met andere partijen, waaronder beleidsbepalers. Wij willen graag duurzaam bouwen, maar als dat duurder is dan niet-duurzaam bouwen, vinden we dat ingewikkeld. Massieve houtbouw is op dit moment vaak nog duurder dan traditionele bouw. Ik kan me voorstellen dat het de groei bevordert als we het financieel aantrekkelijker kunnen maken om duurzaam te bouwen. Houtbouw biedt echt kansen!”