1. Jij hebt samen met de werkgroep Brandbare Bouwmaterialen van het Verbond een position paper geschreven. Waarom is zo’n paper nodig?
“Meteen na de brand in Londen is de Nederlandse wetgeving onder de loep genomen. Experts hebben toen, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, gekeken of zo’n brand ook bij ons kan plaatsvinden en het antwoord was ja. De eisen die voor gevels in Nederland gelden, zijn redelijk summier. Dat geldt vooral voor hoge woontorens en met de verduurzaming van ons vastgoed komen we met die summiere regels nog verder in de knel. Wat we in Londen hebben gezien, en overigens ook bij een brand in een appartementencomplex in het Duitse Essen en een gevelbrand in een woongebouw in Milaan, is dat je vroeg of laat te maken krijgt met brandoverslag. Een brand begint in een appartement, maar verspreidt zich via openstaande ramen en de gevel razendsnel naar boven. Als er in de gevel brandbare materialen zijn verwerkt, verspreidt de brand zich nog sneller.”
De Grenfell Tower in Londen (Headerfoto John Gomez/Shutterstock.com)
2. Is dat het grootste risico: gevelbranden?
“De summiere wetgeving levert samen met de brandbare bouwmaterialen veel risico’s op. De omvang van de schade en de kans op totaalverlies nemen toe, maar ook voor de mens worden de risico’s alleen maar groter. Als er brand uitbreekt op de 25e verdieping, heb je sowieso een evacuatie-uitdaging. Maar daarnaast geldt dat de brandweer bij gebouwen die hoger zijn dan 20-25 meter niet meer van buiten kan blussen. Zij moeten dan, uiteraard mits het veilig is, het gebouw binnentreden. Het wordt dan echt een enorme uitdaging om zo’n brand onder controle te krijgen.”
3. Zit de verduurzaming de (brand)veiligheid in de weg?
“Zo zou ik het niet willen zeggen. De verduurzaming moeten we niet stoppen. Dat gaat ook niet. Het probleem is dat de regelgeving nog is gestoeld op gevels van beton en steen, terwijl we in de praktijk steeds vaker andersoortige gevels zien. Denk aan groene gevels of aan zonnepanelen, maar ook aan bamboe en hout. Dat zijn totaal andere materialen dan steen en daar moeten we rekening mee houden. Bij onze risicobeoordeling en in de regelgeving. Het risicoprofiel verandert onder meer doordat oude gebouwen uit de jaren ’60 en ’70 nu worden geïsoleerd met materialen die een flinke bijdrage kunnen leveren aan een brand. We hebben tot nu toe echt geluk gehad dat een grote brand in een woontoren ons bespaard is gebleven.”
"Het probleem is dat de regelgeving nog is gestoeld op gevels van beton en steen, terwijl we steeds meer groene gevels zien"
4. Wat is jullie belangrijkste wens?
“Wij willen vooral een verscherping van de regelgeving als het gaat om het testen. In de regelgeving is nu bepaald dat een test die een kleine brandende prullenmand nabootst voldoende is. Dat staat natuurlijk totaal niet in verhouding tot een echte brand. Wij vinden dat een gevel zodanig moet zijn opgebouwd dat deze een grootschalige test kan doorstaan. Op dit moment zijn er ontwikkelingen om tot een test te komen voor gebouwen die hoger zijn dan vijftig meter als er mensen in slapen en voor dertig meter als er sprake is minder-zelfredzamen. Dat is een stap vooruit, maar voor ons nog ruim onvoldoende. Wij pleiten voor invoering van de grootschalige testen die er al zijn, totdat er een grootschalige Europese geveltest beschikbaar is. Dat laatste zal nog zeker tien jaar duren. Tot die tijd moeten we roeien met de riemen die we hebben en eerlijk gezegd zijn dat er niet zoveel. En dan hebben we het alleen nog maar over gevels van wooncomplexen gehad. Wat te denken van daken van industriële gebouwen. Die daken hoeven ook slechts aan beperkte brandbaarheidseisen te voldoen, maar die eisen zijn opgesteld toen er nog geen zonnepanelen waren. De stroomversnelling aan zon-op-dak initiatieven brengt ook weer nieuwe risico’s met zich mee.”
5. Er wordt steeds hoger gebouwd. Moeten nieuwe regels daar gelijke tred mee houden?
“Het Bouwbesluit ‘werkt’ maar tot zeventig meter. Daarna wordt het sowieso maatwerk om de veiligheid te kunnen garanderen. Ik kom in de dagelijkse praktijk geregeld gevels tegen die volstrekt onvoldoende zijn als het gaat om brandveiligheid. Helaas ontbreken in de meeste gevallen de financiële middelen om de lat hoger te leggen en dat levert risicodeskundigen veel dilemma’s op. Wij willen immers ook graag verduurzamen en worden vaak verrast met kant en klare plannen. Meestal worden wij pas betrokken als alles is beslist, de bouwplannen gereed zijn, de vergunningen zijn verleend en het gebouw al bijna klaar is. Dat is jammer, want als wij in een eerder stadium worden betrokken, kunnen wij op de veiligheidsaspecten wijzen. Ik hoop echt dat we over twintig jaar duurzame steden hebben die ook nog eens schadebestendig zijn. Die twee gaan nu nog niet hand in hand. Brandveilig en schadebestendig bouwen is nu (te) vaak een economische afweging. Helaas, want hoewel wij ook een voorstander zijn van verduurzaming, moet het allemaal wel verzekerbaar zijn. En blijven!”
Nieuwsgierig naar het paper Brandbare Bouwmaterialen? Klik hier.