Skip to Content

1. Allereerst. Wat is precies de impact van klimaatverandering op de economie en de samenleving?

“De impact van klimaatverandering op de economie en samenleving presenteren we in onze klimaatschademonitor. We kijken naar schadecijfers en welke trends we hierin terugzien. In de cijfers komen grote schades voor zoals de hagelbui uit juni 2016 en de overstroming in Limburg in de zomer van 2021. De met de schades gemoeide bedragen geven goed aan wat de impact is geweest en dit kunnen we meten met de schadecijfers van verzekeraars. Zelf hebben we data vanaf 2007, ook Europese rapportages die al cijfers bevatten vanaf de jaren tachtig laten een vergelijkbaar beeld zien.”

2. Hoe kunnen verzekeraars bewustzijn over klimaatrisico’s omzetten in actie via preventieve maatregelen?

“Zichtbaarheid is essentieel. Met de klimaatschademonitor laten we zien wat de impact is en bedragen helpen hier ook bij. Uit onderzoek van onder andere de VU, HKV en Deltares blijkt verder dat preventieve maatregelen bij een overstroming ervoor kunnen zorgen dat er 20 tot 50 procent minder schade is. Hierbij kun je bij waterschade bijvoorbeeld denken aan snelle maatregelen als het hoger plaatsen van een laptop, maar ook structurele maatregelen als het kiezen voor keramische in plaats van houten vloeren, het hoger plaatsen van elektrische installaties en het werken met drempels in huis. Om het bewustzijn bij particulieren en bedrijven te vergroten is het verder van belang om te werken met zogenaamde early warnings. Hierbij geef je niet alleen aan dat er (mogelijk) een overstroming aankomt, maar vertel je daarbij direct wat mensen ertegen kunnen doen. Je biedt ze daarmee meteen handelingsperspectief. Om dit te verbeteren, werken we binnen ons partnership met het KNMI samen met hun Early Warning Center.
Bij overstromingen zijn er bijvoorbeeld grofweg twee manieren om structureel schade tegen te gaan. Allereerst is er de zogenaamde dryflood-proofing. Hierbij doe je er alles aan om het water tegen te houden. Dit kan gebeuren door het inzetten van drempels, zandzakken en waterschotten. Daarnaast is er wetflood-proofing. Hierbij kan het water het huis binnenstromen, maar dan zorg je dat het minder impact heeft. Denk aan de keramische vloer in plaats van een kromtrekkende houten vloer. Ook het hoger plaatsen van elektronica past hierbij. Uit onderzoek blijkt ook dat bedrijven minder lang stilliggen als structurele maatregelen worden genomen. Kortom, er zijn voldoende tools om in te spelen op de toename van extreem weer door klimaatverandering.”

"Er zijn voldoende tools om in te spelen op de toename van extreem weer door klimaatverandering"

3. Klimaatverandering vraagt ook om aanpassingen in de woningbouw. Hoe kunnen bouw en investeringen beter worden afgestemd zodat schade gereduceerd en eerlijk (ver)deeld wordt?

“Ik kijk vooral naar gedrag van huishoudens en bedrijven in hoe te bouwen (klimaatadaptatie) in mijn onderzoek. Belangrijk is allereerst om zo min mogelijk te bouwen in zeer laaggelegen gebied en om niet te bouwen in uiterwaarden van rivieren. Bouwen in uiterwaarden vind ik sowieso vreemd, want het is niet verzekerbaar. Mensen die een woning in dit gebied kopen kunnen bijvoorbeeld geen hypotheek krijgen omdat verzekeraars geen opstalverzekering verstrekken. Woningen in laaggelegen gebied zijn momenteel trouwens wel te verzekeren, maar je kunt je afvragen of dat wel toekomstbestendig is. Zeker als er piekbuien voorkomen, dat wil zeggen dat er in korte tijd veel regen valt, is de kans op overstroming groot. Ook buitendijkse gebieden zijn doorgaans niet verzekerbaar als het gaat om overstromingen. Die boodschap brengen we steeds meer naar buiten. Verzekeraars hielden zich tot nu toe niet bezig met waar te bouwen, maar er worden nu keuzes gemaakt die niet toekomstbestendig zijn dus is het belangrijk om van ons te laten horen.
Verder sta ik in mijn onderzoek stil bij hoe te bouwen. Onze boodschap is: Als je in laaggelegen gebied bouwt, houd dan tijdens het bouwen rekening met mogelijke klimaatschade. Denk hierbij aan structurele maatregelen zoals een tegelvrije tuin (een gazon absorbeert veel meer water) en een keramische vloer in plaats van laminaat. De Dutch Green Building Council maakt hier ook een methodiek voor, waarbij woningen zogenaamde klimaatscores kunnen behalen op gebieds- en pandniveau. Ook kun je denken aan klimaatlabels per pand. Dit werkt hetzelfde als energielabels en hierbij kunnen huizenkopers in één oogopslag zien hoe klimaatbestendig een woning is. Het zou mooi zijn als klimaatlabels binnen enkele jaren een feit zijn, want het is een belangrijk risico om weer te geven.”

"Verzekeraars hielden zich tot nu toe niet bezig met waar te bouwen, maar er worden nu keuzes gemaakt die niet toekomstbestendig zijn dus is het belangrijk om van ons te laten horen"

4. Hoe vergroot je als overheid en als verzekeraar het publieke bewustzijn over klimaatrisico’s? Met andere woorden, hoe zet je mensen en bedrijven aan tot actie?

“Het publieke bewustzijn over klimaatbewustzijn is nu echt een overheidsding. Maar verzekeraars hebben hier ook belang bij. Ik onderzoek daarom wat nu als beste werkt om mensen te activeren. Is dit korting, een groter eigen risico of het stellen van eisen (‘Je moet deze maatregelen hebben genomen om verzekerd te worden’). Wat ik zie is dat de effecten van kortingen tegenvallen. Je kunt bijvoorbeeld lagere premies aanbieden voor inboedel- en opstalverzekeringen, waarbij verzekerden 10 of 15 procent korting krijgen. In de praktijk betekent dit echter dat ze 10 tot 30 euro minder premie betalen en ik verwacht niet dat mensen voor zulke bedragen bereid zijn extra maatregelen te nemen. In mijn onderzoek ga ik verder na waarom mensen die wel klimaatmaatregelen nemen dit doen. Is dit vanuit een intrinsieke motivatie, of doordat de overheid of hun verzekeraar hen triggert? Dit zijn zaken waar ik graag later bij de lezer op terugkom.”

5. Tot slot. Eén van de concrete thema’s in je promotieonderzoek is ‘het kennen van de factoren die het schade reducerende gedrag van Nederlandse bedrijven na de overstromingen in Limburg beïnvloeden’. Kun je al een tipje van de sluier oplichten? Welke factoren spelen hierbij een rol?

“Wat je ziet is dat informatievoorziening en het op tijd waarschuwen heel belangrijk zijn geweest bij het beïnvloeden van Nederlandse bedrijven voor het schade reducerende gedrag. Het gaat dan vooral om noodmaatregelen: ‘Er komt een overstroming aan en dit kun je doen om de schade te beperken’. Nu zie je dat verzekeraars actiever met preventietips komen, wat een goede zaak is. Met hele simpele maatregelen kun je vaak al veel ellende voorkomen.”

 

Vylon promoveert bij het Instituut voor Milieuvraagstukken, wat is dit voor instituut?

Het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) is een interdisciplinair instituut van de Vrije Universiteit en is verbonden aan de Faculteit der Bètawetenschappen. IVM is sinds 2021 partner van het Verbond.

Sinds de oprichting in 1971 heeft IVM een grote expertise opgebouwd in het toepassen van onderzoek op het gebied van diversiteit en complexiteit in de milieuproblematiek. Het multidisciplinaire onderzoek is in vier departementen ondergebracht: Environmental Economics, Environmental Geogaphy, Environmental Policy Analysis en Water and Climate Risk.

Missie

De missie van IVM is bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van en de zorg voor het milieu door wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. In het onderzoeksprogramma zoekt IVM naar innovatieve manieren om milieurelevante informatie over natuurlijke en maatschappelijke processen te verzamelen en te structureren. Het programma is geïnspireerd door het concept duurzame ontwikkeling, waarbij een geïntegreerde visie op het milieu centraal staat.

 

Hoofdonderwerpen en opdrachtgevers

De hoofdonderwerpen van het onderzoek zijn (internationale) milieuthema’s en beleid, zoals wateroverstromingen en droogte; klimaatverandering en internationale handel; ruimtelijke milieuaspecten, met name in kust- en stroomgebieden en stedelijke gebieden; economische effecten; en industriële transformatie, met name doelend op milieumanagement in bedrijven en ontkoppeling van economische groei en milieubelasting.

Er worden verschillende technieken en methoden aangewend om deze thema’s te onderzoeken, zoals biomonitoring, beslissingsondersteunende systemen, perceptie- en participatieonderzoek, economische waardering, kosten-batenanalyse, geïntegreerde economische en milieumodellering, remote sensing en geografische informatiesystemen.

Het IVM doet veel onderzoek in opdracht voor onder andere de OECD, de Wereldbank, nationale en regionale overheden, de Europese Unie, bedrijven en NGO’s. Overig onderzoek wordt gefinancierd door NWO, KNAW en de Vrije Universiteit.

SENSE

IVM maakt deel uit van de Onderzoekschool SENSE (Netherlands Research School for the Socio-Economic and Natural Sciences of the Environment). Het instituut organiseert de masteropleiding Environment and Resource Management (ERM), een eenjarige multidisciplinaire opleiding die jaarlijks wereldwijd zo’n zeventig tot honderd studenten aantrekt. Verder zijn IVM-onderzoekers als docenten betrokken bij andere Masterprogramma's zoals Hydrology, Global Environmental Change and Policy (GEC&P), en tenslotte bij de Bacheloropleiding Aarde, Economie en Duurzaamheid.