Op het moment dat de leden van de commissie binnendruppelen op het kantoor in Delft regent het pijpenstelen. Hoe toepasselijk. The Green Village is namelijk de proeftuin voor duurzame innovatie op de campus van de TU Delft. Veel projecten die daar te zien zijn, hebben betrekking op water, hoewel René Tamboer (Manager partners & finance) benadrukt dat The Green Village veel meer behelst dan alleen water. In zijn openingspraatje vertelt hij – tot hilariteit van de commissieleden – dat ze zich op wel heel speciale grond begeven. “Ooit stond op deze plaats het gebouw van de Faculteit Bouwkunde dat in mei 2008 geheel afbrandde (schade: 140 miljoen euro).”
Kennis
Tamboer is een makkelijke verteller. Tot vier jaar geleden was hij werkzaam op de TU Delft, maar toen de kans zich voordeed, twijfelde hij niet en maakte de overstap naar The Green Village. “Als je mensen vraagt wat zij onder een duurzame toekomst verstaan, legt iedereen dat anders uit. Dat is op zich niet erg, maar wat wel jammer is, is dat veel technologie het niet redt tot implementatie in de praktijk. Omdat mensen er zogenaamd niet op zitten te wachten. Of omdat het de privacy van mensen raakt, het businessmodel te complex is, het volgens het bouwbesluit niet mag of andere wet- en regelgeving tegenzit. We kunnen tegenwoordig cement maken zonder CO2 uit te stoten, maar het gebeurt niet.”
Maatschappelijke acceptatie
Sinds Green Village zijn deuren opende in juni 2017 zijn er al meer dan 13.000 mensen op bezoek geweest. Variërend van een groep verzekeraars of overheidsfunctionarissen tot schoolkinderen die de energieles combineren met een excursie. “Ons streven is om partijen uit de wetenschap, bedrijfsleven, overheid en de burger bij elkaar te brengen om hen te laten ervaren wat er mogelijk is en ze samen te laten werken aan het versnellen van duurzame ontwikkelingen. Maatschappelijke acceptatie is hierbij een niet te onderschatten factor”, aldus Tamboer.
Glazen brug
Zijn rondleiding start bij ‘de glazen brug’. “De glazen bouwstenen zijn een grondstof die in tegenstelling tot bijvoorbeeld beton oneindig kunnen worden hergebruikt. In Green Village wordt getest of de brug veilig is. Zo hebben er pas vijftig studenten op staan dansen, springen en marcheren. Dat klinkt trouwens joliger dan het is, want wat er op het terrein gebeurt, moet in eerste instantie wel veilig zijn. En weet iemand iets beters? Prima, zet ’m er maar naast.”
Op het terrein wonen op dit moment vijf studenten die als echte proefkonijnen diverse innovaties testen die kunnen helpen bij de aanpak van klimaatproblemen. Dit voorjaar komen daar nog meer proefpersonen bij, als er drie ‘echte’ jaren zeventig woningen met verschillende energielabels worden opgeleverd. Plan is om in die woningen de beste oplossingen te testen op het gebied van energie, water, warmte, isolatie, Internet of Things en smart homes. “Het mooie is”, aldus Tamboer, “dat op The Green Village geen sprake is van bouwregelgeving die het project en innovaties in de weg staan.”
WaterStraat
Dat laatste geldt ook voor de WaterStraat waarin diverse projecten zijn te vinden die zich richten op het decentraal opvangen en opslaan van water: een zogenoemde watertafel, die ‘makkelijk’ in een woonwijk kan worden geplaatst om overtollig water op te slaan. Of de Rainroad, een opvangreservoir onder een stoep of parkeerplaats. Of betonblokken, met gaten, die water kunnen opslaan. De vraag of die betonblokken zware voertuigen kunnen dragen, wordt ter plekke beantwoord, doordat een tractor met aanhanger die gevuld is met zand, constant over de blokken heen rijdt.
Een klein deel van het terrein blijkt ‘even niet toegankelijk’ in verband met een proef met een autonoom rijdende auto. Recht daar tegenover staat de waterstofauto geparkeerd en is het energieneutrale huis te vinden. “Inmiddels produceert dit huis meer energie dan het oorspronkelijk ontwerp, doordat er veel is geleerd in de praktijk. Die overtollige energie kunnen ze nu nog niet zelf opslaan, dus de volgende uitdaging dient zich vanzelf aan”, besluit Tamboer.