Begin december 2020 is Glas een van de sprekers op het derde webinar in de reeks livestreams die het Verbond organiseert over klimaatverandering. Dagvoorzitter en Verbondsdirecteur Geeke Feiter maakt van haar hart geen moordkuil en vraagt Glas meteen na de introductie wat hij gaat doen op weg naar 2050?
Klimaatverandering en de impact op schadeverzekeringen
Het Verbond van Verzekeraars organiseerde in 2020 een serie livestreams rondom het thema klimaatverandering en de impact op schadeverzekeringen. Na hagel (in juni) en droogte (september) werden in december de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van overstroming gedeeld. Deltacommissaris Peter Glas vertelde hoe we met het Deltaprogramma de veiligste delta van de wereld voorbereiden op klimaatverandering. En professor Wouter Botzen stond stil bij internationaal onderzoek naar overstromingsverzekeringen.
In dit eerste deel van Overstroming: hoe blijven we de ramp voor? staat het verhaal van Peter Glas centraal. In het tweede deel komt Wouter Botzen aan bod.
Glas geeft als deltacommissaris sinds januari 2019 leiding aan het nationaal Deltaprogramma. Niet zo gek dus dat hij zijn inleiding aftrapt met een korte film over dat programma, onder de titel: Nederland waterland. De voice-over maakt duidelijk dat niks doen geen optie is: ‘dan overstroomt zestig procent van ons land en daarom is er een Deltaprogramma dat ons tot 2050 en daarna moet beschermen tegen overstromingen. Het moet ook voorzien in voldoende zoetwater en ervoor zorgen dat we weerbaar zijn tegen extreem weer’.
“Ik vind dit een mooi en indrukwekkend filmpje. Elke keer weer als ik het zie”, reageert Glas, die als deltacommissaris niet alleen de regie heeft, maar ook continue moet signaleren en bijstellen. Niet voor niets heeft hij het Deltaprogramma de titel Hoe blijven we de ramp voor? meegegeven. Om zijn relaas kracht bij te zetten, gaat hij eerst terug naar het verleden.
Deltacommissaris Peter Glas (Fotografie: Valerie Kuypers)
Watersnood
Bijvoorbeeld naar die dag in 1916, waarop de watersnood leidde tot de Afsluitdijk. En naar die andere, veel bekendere watersnood in 1953 die met bijna 2.000 doden leidde tot de Deltawerken. Glas: “Dit nooit meer, was het gevoel in die tijd.”
Hij refereerde ook nog kort aan het hoge water aan de Maas in 1993 en 1995, de Rijntakken in 1995 (met 250.000 evacuees) en aan de wateroverlast in 1998. “De aardappeloogst in Groningen ging verloren en in de Westlandse kassen dreven de paprika’s rond. Met name de landbouw leed veel schade en via de Wet Tegemoetkoming Schade bij Rampen werd er 576 miljoen gulden uitgekeerd.”
Glas wil er maar mee zeggen dat we kwetsbaar zijn. “Ook al zitten we veilig achter onze dijken, we blijven kwetsbaar. Circa tien miljoen mensen wonen, werken en recreëren achter die dijken. En dus zit er maar één ding op: aanpassen aan de veranderende omstandigheden.” Hij noemt meer en extremere stormen, maar ook een zeespiegel die stijgt, en ondertussen daalt de bodem ook nog.
We zijn niet alleen
Er is één betrekkelijke troost, meent Glas. “We zijn niet alleen en moeten de oorzaken daarom ook mondiaal aanpakken.” Hij laat de belangrijkste bedreigingen uit het Global Risks Report 2020 van het World Economic Forum zien. Veel natural disasters zijn klimaatgerelateerd en de impact is groot.
Hoe groot blijkt uit een volgende tabel die Glas toont. Het is een grafiek van herverzekeraar Swiss Re waarop de economische en de verzekerde schade van 1980 tot 2019 naast elkaar worden gezet. “Opvallend is dat de schade flink oploopt, maar je ziet ook the gap tussen die twee oplopen en uiteindelijk moet de schade natuurlijk wel maatschappelijk geabsorbeerd worden”, aldus Glas.
Deltacommissaris Peter Glas: "Het tempo moet flink omhoog"
Serieus geld
Het nationaal Deltaprogramma, waar Glas sinds twee jaar leiding aan geeft, is een samenwerkingsprogramma tussen Rijk, waterschappen, provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties. Elk jaar doet hij in het Deltaprogramma een voorstel voor maatregelen waarvoor jaarlijks zo’n één miljard beschikbaar is. “Tot 2034 is nu zo’n 18,6 miljard euro gereserveerd. Serieus geld dus.”
Volgens Glas voldoen doelen en koers van het programma nog steeds aan de drie hoofddoelen (waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptie), maar moet het tempo wel flink omhoog. Als we bijvoorbeeld kijken naar de waterveiligheid, dan moeten alle primaire keringen in 2050 voldoen aan de nieuwe wettelijke norm die in 2017 is aangescherpt. Dat komt er concreet op neer dat grofweg de helft van de primaire keringen (zo’n 1.700 kilometer) moet worden verhoogd, verbreed of teruggelegd. Dat is omgerekend één kilometer per week. Een enorme opgave, maar we willen er ook op voorbereid zijn als het misgaat. Dus mikken we niet alleen op dijkversterkingen, maar ook op rampenbeheersing. Als het misgaat achter de dijk, kunnen de mensen dan nog weg? Het zal verzekeraars deugd doen dat er sinds die aanscherping in 2017 een risicoredenering in die waterveiligheidsnormen zit: de kans dat de kering het begeeft x het gevolg achter de dijk. Basis is en blijft echter dat iedereen in Nederland hetzelfde (minimale) beschermingsniveau geniet. Met andere woorden: de kans dat je door watersnood om het leven komt, is maximaal 1 op 100.000 per jaar.”
Dertig jaar vooruit
Voor de andere twee hoofddoelen (zoetwater en ruimtelijke adapatie) geldt dat we in 2050 weerbaar moeten zijn tegen een zoetwatertekort en in heel Nederland klimaatbestendig en waterrobuust zijn. “Als we op het terrein van de ruimtelijke adaptie niks doen en de mondiale opwarming niet beperken, kan de verwachte schade tot 2050 de honderd miljard overschrijden. Aanpakken dus”, vindt Glas. “Bijvoorbeeld met gemeenten, door stresstesten te doen op bedrijventerreinen en in woonwijken om de kwetsbaarheden bloot te leggen. Vervolgens kunnen we gezamenlijk, publiek en privaat, maartregelen nemen.”
Er zijn veel maatregelen denkbaar om het tij te keren, meent hij, waaronder klimaatbestendig en waterrobuust bouwen, “maar particulieren kunnen zelf ook van alles doen in en bij hun eigen woning. Kijk maar eens op www.ruimtelijkeadaptie.nl.”
De Nederlandse delta is de veiligste ter wereld, maar ook wij zijn kwetsbaar
Scenario’s
Hij komt er een paar keer op terug in zijn verhaal. De Nederlandse delta is de veiligste ter wereld. We liggen ook op koers om de doelstellingen voor de waterveiligheid, de zoetwaterbeschikbaarheid en de ruimtelijke adaptie in 2050 te halen. Maar tegelijkertijd benadrukt Glas dat 2050 ‘slechts’ dertig jaar vooruit. “We kijken ook verder, naar 2100 en zelfs daar voorbij, maar in de toekomst plannen is en blijft lastig. Er is mist. Je weet niet hoe het gaat. Niet met de klimaatverandering, maar ook niet met de sociale omstandigheden en economische investeringen. Daarom kiezen we niet voor één of twee, maar voor vier scenario’s en houden we een vinger aan de pols of de maatregelen nog steeds robuust (genoeg) zijn, adaptief én schakelbaar. We hebben nu bijvoorbeeld even te maken met een economische down en kijken daarom wat nadrukkelijker of we de maatregelen kunnen volhouden. En intussen hopen we dat het bewustzijn bij de particulieren en het bedrijfsleven flink omhoog gaat. Zij kunnen zeker nog het nodige doen om hun eigen risico’s te beperken.”
Rol verzekeraars
Aan het begin van zijn betoog kondigde Glas al aan ook wat woorden te wijden aan de sector. Is er een rol voor de verzekeraars? En hoe zit dat bij de verzekerbaarheid van overstroming? Trekt de overheid zich dan terug? “Ik ben wel benieuwd of jullie voor jezelf een rol zien. Het schadepotentieel neemt straks alleen maar toe. Zeker als we één miljoen huizen gaan bouwen. De komende decennia komen er naar schatting investeringen in de orde van zo’n 1.000 miljard aan. Dat moet toch ergens landen en worden verzekerd, toch?”
Tot slot had Glas op de vraag van moderator Geeke Feiter, of de overheid stopt met doen wat ze moet doen als overstroming verzekerbaar is, een helder antwoord. “Als het gaat om onze primaire veiligheid, de veiligheid achter de 3.500 kilometer primaire en nog eens 12.000 secundaire keringen (de dijken, duinen, deltawerken, pompen en gemalen), dan is dat een collectieve taak. We regelen dat via het Deltafonds en in samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de waterschappen met hun belastingsysteem. Daar hoeft niemand aan te twijfelen. Dat is en blijft op het hoogste niveau. Ik beschouw dat zelf als een contract dat we hebben met de samenleving.”