Skip to Content

Ewoud Bom (Achmea) is voorzitter van de projectgroep Neerslagclausule van het Verbond en vandaag een van de sprekers op het Klimaatevent, dat het Verbond samen met de Insurance Academy organiseert. Bom is trots op het Adviesrapport Overstromingen 2018, dat vorige maand via een persbericht door het Verbond wereldkundig is gemaakt.
Bom maakte meteen aan het begin van zijn inleiding onderscheid tussen het onderlopen van kelders door heftige neerslag die al wel verzekerd zijn op de inboedel- en/of opstalpolis, en het onderlopen van kelders door een overstroming van een beek, meertje of kleine rivier waarvoor nu geen dekking geldt. “Bijna de helft van onze klanten denkt dat die overstromingen nu ook al zijn verzekerd, terwijl dat niet zo is. Bovendien, waar ligt de grens tussen lokale en niet-lokale neerslag? Voor ons is dat onderscheid al lastig, laat staan voor een klant. Het is ook bijna niet meer uit te leggen en juist daarom ben ik zo blij met het advies, omdat we daarmee eindelijk duidelijkheid kunnen verschaffen voor onze klanten.”

Ewoud Bom

Kanalen, beken en meren
Voorbeelden van schades die nu niet en hopelijk straks wel kunnen worden gedekt door opstal- en inboedelverzekeringen, zijn de gevolgen van het overlopen of doorbreken van een dijk, een kanaal, beekje of een kleine rivier. “De bescherming van dergelijke waterlopen staan ook wel bekend als secundaire waterkeringen. Denk ook aan dat lokale meertje bij jou om de hoek.”
Juist daarom is de verzekering ook voor heel Nederland bedoeld, benadrukt Bom. En hoewel overstromingen van dergelijke waterlopen nu niet vaak voorkomen, is het risico er wel degelijk. “Sterker nog, ons klimaat verandert, dus het gaat waarschijnlijk vaker gebeuren, maar door de lokale aard is het wél een verzekerbaar risico.”
Het grote verschil met de algehele, grote overstroming door het falen van een primaire waterkering (dijken, duinen en dergelijke) zit ’m dan ook vooral in de omvang van dat risico. Bom: “De hoeveelheid water uit rivieren of de ze is zo immens dat veel mensen kunnen worden getroffen bij het falen van zo’n primaire waterkering. Bij de kleinere rivieren, beken en meertjes is het cumulatierisico veel lager dan bij een algehele overstroming. Bovendien woont bijna iedereen wel in de buurt van klein water, waardoor antiselectie minder speelt.”

Vergelijking met storm
Zijn mede-inleider Marc Melsen (CAT Analyst bij Guy Carpenter), die vooral naar de haalbaarheid van het advies heeft gekeken, is het daar mee eens. “Het overlopen (of kwellen) van een zogenoemde secundaire waterkering heeft altijd een lokaal karakter. Wij hebben voor de belangrijkste secundaire waterkeringen in ons land (denk onder meer aan de keringen van het Amsterdam-Rijnkanaal) de maximale gevolgen van een doorbraak gemodelleerd en zelfs als de twee grootste compleet falen, is de schadelast beperkt tot 2,4 miljard euro. En dat terwijl de terugkeerperioden veel langer zijn dan duizend jaar.” Melsen trok, om zijn betoog te verduidelijken, een vergelijking met stormschade. “De schadelast van Nederlandse verzekeraars als gevolg van storm met een terugkeerperiode van 200 jaar bedraagt ongeveer zeven miljard euro.”
Dat betekent volgens hem dat de schade die het gevolg zou kunnen zijn van het uitbreiden van de neerslagclausule, ruim binnen de limieten van de herverzekeringscapaciteit (5-7 miljard euro) valt.

Zelf weten
De titel die Bom en Melsen aan hun inleiding hadden gegeven, sprak wat dat betreft boekdelen: Neerslag en overstroming: kunnen we meer verzekeren? “Ja, er kan meer”, aldus Bom. Maar beide heren benadrukken dat “verzekeraars helemaal zelf mogen weten of ze het advies opvolgen en voortaan kleinschalige overstromingen meeverzekeren op de opstal- en inboedelpolis en onder welke voorwaarden”.

De rapportage van Guy Carpenter kan door leden van het Verbond worden geraadpleegd: neem daarvoor contact op met marc.melsen@guycarp.com.

 Alles behalve primaire kering
De twee aanbevelingen van de projectgroep Neerslagclausule die niet-bindend zijn en bovendien door verzekeraars geheel ‘vertaald’ kunnen worden naar hun eigen producten, premies en voorwaarden, zijn:
1. De huidige brandverzekeringen kunnen worden uitgebreid met alle schade door neerslag en water dat van buiten het gebouw binnenstroomt, behalve water dat afkomstig is van de zee, een rivier of een binnenwater, doordat een primaire waterkering is overgelopen of heeft gefaald (zie voor primaire waterkeringen de Waterwet en/of het Nationaal Basisbestand Primaire Waterkeringen).
2. Het stimuleren van preventie is een wezenlijk onderdeel van de dekking van kleinschalige overstromingen en andere vormen van wateroverlast. Verzekeraars kunnen zich onderscheiden door hier inventief op in te spelen met hun producten en voorwaarden.
Ewoud Bom voegt daar nog aan toe dat “preventie niet alleen van belang is voor de uitbreiding van de dekking, maar ook voor de hevige neerslag die al wel is gedekt”.