Skip to Content

Rob van Dorland is een van de sprekers tijdens het Klimaatevent van het Verbond. Hij mag al sinds 1988 bij het KNMI meedenken over het klimaat en is nauw betrokken bij de klimaatscenario’s die het KNMI moeten helpen om de toekomst te voorspellen. In al die jaren dat hij al bij het KNMI werkt, heeft het hem het meest verbaasd dat het klimaatsysteem zich ‘aardig lineair’ gedraagt. “Dat betekent dat verstoringen in de energiebalans lineair doorwerken op de mondiale temperatuurverandering. Dat heeft me verbaasd, omdat het klimaatsysteem eigenlijk een heel complex systeem is, maar zich dus kennelijk op wereldschaal simpel gedraagt. In gewone taal betekent het dat we de klimaatverandering makkelijker kunnen voorspellen. Wereldwijd, want het geldt helaas niet op kleinere schaal, voor bijvoorbeeld alleen ons land.”

Toch werken jullie met diverse scenario’s om die toekomst te helpen voorspellen?
“Dat doen we om iets over de toekomst te kunnen vertellen. Wij kijken naar tendensen in het verleden, maar we willen natuurlijk vooral graag weten wat die voor de toekomst betekenen en in hoeverre deze afhankelijk zijn van de hoeveelheid broeikasgassen die wij in de atmosfeer brengen. Daarvoor zijn scenario’s ontwikkeld: een hoog scenario dat uitgaat van business as usual, waarbij dus nauwelijks maatregelen op mondiale schaal worden genomen. Maar ook een scenario waarbij we de anderhalve graad-doelstelling uit het Parijs-akkoord proberen te halen en er dus meer uitstoot beperkende maatregelen uit de kast moet worden getrokken.”
 
In een van de scenario’s voorspellen jullie meer kans op droge zomers. Was afgelopen zomer slechts een voorproefje?
“Qua hitte gaan we die kant wel op, maar de droogte is moeilijk te voorspellen. Deze zomer had heel duidelijk twee gezichten: zware buien die werden afgewisseld door flinke droogte. Historisch hebben wij nog geen trend in droogte kunnen ontdekken, maar in ons hoogste scenario neemt de droogteproblematiek wel toe.”

Welk scenario of welke ontwikkeling baart je de meeste zorgen?
“De stijging van de zeespiegel is wel heel ernstig. Dertig procent van Nederland ligt onder de zeespiegel en zestig procent van ons land is gevoelig voor overstroming (zee en grote rivieren). Die zeespiegelstijging is een langzaam proces. Zelfs als we richting die anderhalve graad zouden gaan, dan nog blijft die zeespiegel eeuwenlang doorstijgen.”

Sinds 1900 is de gemiddelde jaartemperatuur met ruim een graad gestegen. Wat heeft dat voor gevolgen?
“Mondiaal één graad, maar voor ons land zelfs twee graden. De gevolgen voor één graad zijn al aanzienlijk. Op de lange termijn stijgt de zeespiegel enkele meters per graad. Hoe sterker die opwarming, hoe groter de stijging van de zeespiegel en hoe meer neerslag er gemiddeld valt. De hoeveelheid neerslag neemt toe, maar er zijn ook droge regio’s die fors droger zullen worden. Voorbeeld is het Middellandse Zeegebied.”

Op één van uw sheets heeft u “Welkom in het nieuwe klimaat” geschreven. Moeten we maar simpelweg wennen aan die droogte en zware buien?
“Nou, wennen? We hebben er natuurlijk wel last van en kunnen diverse maatregelen nemen. Naast de Deltacommissie zijn veel sectoren, van landbouw en ICT tot infrastructuur, er dan ook druk mee bezig.”

Wat kunnen verzekeraars doen?
“Ik denk dat verzekeraars vooral baat hebben bij goede informatie, zodat ze de risico’s kunnen doorrekenen naar hun polissen. Ze zullen dus veel sectoren en alle ontwikkelingen moeten volgen, en liefst bij zoveel mogelijk adaptiemaatregelen betrokken moeten zijn. Zoals ik al zei kent de Nederlandse zomer twee gezichten: zware buien tegenover perioden van droogte. Die intensieve zomerbuien zitten in al onze scenario’s en daar zijn maatregelen tegen te nemen. Denk bijvoorbeeld aan een goede waterafvoer, maar tegelijkertijd moet je ook buffers aanleggen die in geval van droogte weer van pas komen.”

In 2021 verwacht het KNMI met nieuwe klimaatscenario’s te komen. Waarom is dat nodig?
“Dat heeft te maken met de rapportages van het VN Klimaatpanel. Dat panel komt eens in de zes, zeven jaar met rapporten over de staat van het klimaat en wij maken graag gebruik van de nieuwste inzichten. Ik zal in ieder geval twee ontwikkelingen meenemen in die nieuwe scenario’s. De ene is de stijging van de zeespiegel, die veel harder gaat dan we hadden voorzien. En de tweede is dat de extremiteit van de buien ook veel extremer verloopt dan we hadden verwacht. Alleen weten we daar nog niet van of dat structureel is. Op dat terrein zullen we nog veel onderzoek moeten doen, maar dat zullen we tegelijk met onze nieuwe scenario’s presenteren.”

Wat hoopt u dat de bezoekers aan het Klimaatevent vandaag mee naar huis nemen?
“Dat we rekening moeten houden met klimaatveranderingen. Het tempo ligt hoger dan we hadden verwacht en dat betekent dat we nu moeten nadenken hoe en welke maatregelen we gaan treffen. Op mondiaal, landelijk, regionaal, maar ook op lokaal niveau.”

Is dat uw belangrijkste boodschap: actie?
“Ja. We moeten ons aanpassen aan klimaatveranderingen, maar we moeten ook ons best doen om de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer te verminderen. Het belangrijkste broeikasgas (CO2) trekt zich niet zoveel van grenzen aan. Of we het nou hier uitstoten of in China, maakt niet zoveel uit. De totale hoeveelheid bepaalt onze temperatuurontwikkeling. We moeten echt in actie komen, allemaal!”