Skip to Content

Na spoedberaad afgelopen maandag tussen agrariërs, het ministerie van Economische Zaken en verzekeraars, heeft de overheid aangegeven niet financieel bij te springen om de schade te compenseren: ‘Boeren en tuinders kunnen zich hiervoor immers verzekeren’.
 
Dat laatste klopt. Schade aan bijvoorbeeld stallen of kassen wordt veelal gedekt door de gewone opstalverzekeringen. Daarnaast zijn er speciale verzekeringsoplossingen voor gewassen die op open land staan, fruitbomen en kassen. Ook kunnen agrariërs aparte dekkingen kiezen voor schade aan gebouwen, machines, en producten. Daarnaast kunnen ze zich verzekeren voor gevolgschade. Immers, in een kas die zo beschadigd is dat er bij ieder zuchtje wind glasscherven naar beneden vallen, kun je niet werken. In de glastuinbouw is bijna iedereen verzekerd voor zowel kassen als planten (vaak ook omdat de financier dat vraagt), in de akkerbouw ligt dat aantal flink lager. In alle gevallen geldt uiteraard wel: dekking is afhankelijk van de polisvoorwaarden en de bevindingen van de schade-expert.

Brede weersverzekering
Naast een ‘gewone’ gewassenverzekering, die meestal alleen schade dekt die ontstaan is door hagel, bestaat een ‘brede weersverzekering’. Die dekt ook ‘weerrisico’s’ als storm, regen, sneeuw, brand door bliksem en droogte. Relatief weinig agrariërs hebben deze verzekering afgesloten, mogelijk  uit kostenoogpunt en in de verwachting dat de kans dat hun oogst verloren gaat niet zo groot is. Maar: volgens het KNMI komt extreme neerslag in de zomer vaker voor, als gevolg van de klimaatverandering. Ook vorig jaar ontstond tijdens een hagelbui in de zomer veel schade. Volgens Economische Zaken is het wenselijk dat meer agrariërs een brede weersverzekering sluiten. Overigens probeert de overheid deze verzekering ook aantrekkelijker te maken door een deel van de premie voor haar rekening te nemen. Tot 65 procent van de premie kan uit het jaarlijkse subsidiebedrag van 9 miljoen euro worden bijgedragen door de overheid.