In dit eerste deel van onze serie over funderingsschade als groeiend probleem vertelt expert Construction All Risks (CAR) en aansprakelijkheidsschaden Jan-Jurjen Timmer van EMN Expertise hoe funderingsschade ontstaat en wat er aan te doen is. Maar eerst iets over de ondergrond.
Vier grondsoorten
Volgens Timmer zijn er in Nederland vier grondsoorten: antropogeen (ook wel opgebrachte grond genoemd), klei/leem, zand en veen. De fundering wordt uiteraard bepaald aan de hand van de belasting die er op komt (groot gebouw of klein gebouw) en van wat er precies in de ondergrond zit, maar grofweg zijn er twee mogelijkheden: fundering op staal of op palen. “Voor een licht gebouw kan worden gekozen voor een fundering op staal, waarvoor in geval van een veenlaag soms eerst een grondverbetering van zand wordt aangebracht”, legt Timmer uit. “Maar vaak wordt in ons land voor een fundering op palen gekozen. Meestal zijn dat betonnen palen, maar houten palen worden ook nog steeds toegepast. Soms met een betonnen opzetstuk, dat vooral nodig is bij een laag grondwaterniveau.”
Zakking door zetting
Zodra de fundering en het gebouw zijn geplaatst, gebeurt er wat in de ondergrond, benadrukt Timmer. “Er zit iets wat er eerst niet zat en dat zorgt voor zetting. Het begint met consolidatiezetting en dat proces kan in kleigrond wel veertig jaar duren. Het vocht wordt heel langzaam uit de klei gedrukt, waardoor je uiteindelijk met verschilzakking te maken kunt krijgen.”
Dat proces van zakking is vaak eindig, maar soms dus niet. Timmer: “Mooi voorbeeld is de toren van Pisa, die maar liefst vierenhalve meter scheef kwam te staan door een bouwfout. Als die scheefstand eenmaal is begonnen, krijg je met cumulatie te maken en uiteindelijk stort de boel een keer in. Zover hebben de Italianen het niet laten komen. Ze hebben de toren gestabiliseerd, waardoor die inmiddels weer een halve meter rechter staat.”
Omgevingsinvloeden
Naast dat zogenoemde zettingsgedrag kan funderingsschade ook ontstaan door omgevingsinvloeden, die weer invloed kunnen hebben op onder meer de grondwaterstand. Timmer maakt een onderscheid in effecten die op de lange of op de korte termijn optreden. Effecten van lange duur zijn bijvoorbeeld verstedelijking of de landbouw, maar ook het klimaat (“denk aan de droge zomers in 2018 en 2019”), lekkende rioleringen en begroeiing. “Een redelijke boom slokt al snel vier- tot zesduizend liter water per week op”, aldus Timmer.
Invloeden die op korte termijn schade kunnen berokkenen, worden onder andere door bouwlocaties, verkeersdrempels en niet te vergeten de gaswinning veroorzaakt. “Die geïnduceerde bevingen zorgen voor een gemiddelde daling van zo’n 5 mm per jaar”, vertelt Timmer. Hij laat de bodemdalingskaart van Nederland zien en daaruit blijkt wel dat er op veel plaatsen in ons land, waaronder in het noorden, substantiële dalingen ontstaan. “Op sommige plaatsen kan de bodemdaling over een lange periode zelfs oplopen tot zestig centimeter daling en dus wordt de nood om er wat aan te doen, steeds hoger.”
Schade
De schadeoorzaken kunnen zeer divers zijn, maar Timmer beperkt zich tot een paar. “Zo kunnen de houten paalkoppen door lage waterstanden droog komen te staan, waardoor er zuurstof bij komt en schimmels vrij spel krijgen. Gevolg is het ontstaan van een rottingsproces. Aan de andere kant kunnen de paalkoppen, als ze onder water staan, ook door bacteriën worden aangetast, zodat er na verloop van jaren schade ontstaat aan de fundering.” Timmer wijst verder ook op het inklinken van veen en het klinken en/of zwellen van klei. “Die veenoxidatie is heel belangrijk, want veen van één meter dik kan wel inklinken tot 50 centimeter. Die oxidatie gebeurt ook nooit gelijkmatig onder een woning of een gebouw en dat geeft altijd gedoe.”
Ook het klinken en/of zwellen van klei gebeurt niet gelijkmatig en dat levert, net als de veenoxidatie, gevaar op voor de fundering. “Er kan daardoor ook negatieve kleef ontstaan”, zegt Timmer. “Dat betekent dat er inklinkende grond aan de paal blijft kleven, waardoor de bezwijkbelasting kan worden overschreden met verzakking en scheurvorming tot gevolg.”
Herstel
Aan het einde van zijn betoog heeft Timmer gelukkig ook nog wat goed nieuws. Er zijn namelijk best veel mogelijkheden om funderingsschade te herstellen. “Uiteraard staat preventie helemaal bovenaan, want voorkomen blijft beter dan genezen.” Maar je kunt actief het grondwaterpeil beheren om laag water of juist een overstroming te voorkomen. Daarnaast kun je aan compartimentering van waterstanden denken, een tijdige vervanging van het riool en – het lijkt een open deur – maar het voorkomen van bouwfouten valt ook onder een goede preventie. Timmer: “Ik heb zelf recent weer heel rare dingen gezien, waaronder een woonboerderij die op droge veengrond stond, volledig is gestript en waarvan de nieuwe binnenwanden zonder grondverbetering zijn opgetrokken. Hadden die nieuwe bewoners nou ook maar een grondonderzoek laten doen, want dan hadden ze zichzelf veel ellende (en een paar ton schade) kunnen besparen.”
Grachtenpanden
Naast preventie noemt Timmer ook partieel herstel, bodeminjecties, bijplaatsen van palen, herfunderen (waarbij de woning als het ware wordt gelift) en tot slot het aanleggen van een volledig nieuwe fundering. “Het partieel herstel is de meest makkelijke oplossing en richt zich met name op het herstellen van scheuren. En de laatste, het aanleggen van een nieuwe fundering, is de meest ingrijpende. Deze methode wordt vaak toegepast bij grachtenpanden en komt erop neer dat er een nieuwe paalconstructie en een betonnen vloer wordt aangelegd. Als je dit doet, is het wel handig dat de buren ook meedoen, anders ben jij de enige die stabiel staat en geloof mij maar: ook dat geeft weer een hoop gedoe.”