De verordening introduceert een nieuw type vrijwillig persoonlijk pensioenproduct. Enkele kenmerken ervan zijn overal in de Europese Unie hetzelfde. Het product kan worden aangeboden door banken, beleggingsondernemingen, vermogensbeheerders, verzekeraars en -onder voorwaarden- zogenaamde IORP’s. Na de ondertekening op 20 juni wordt de PEPP-verordening kort daarna gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Lagere regelgeving
De verordening treedt in werking op de twintigste dag na die publicatie, waarna de Europese autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) een jaar de tijd krijgt om de lagere Europese regelgeving te ontwikkelen. Die regelgeving gaat over onder meer het Essentiële Informatiedocument, risico-mitigerende technieken voor beleggingen en invulling van de kostenmaximering.
De lagere regelgeving wordt aan de Europese Commissie voorgelegd ter overweging en goedkeuring. Na goedkeuring door de Commissie wordt de lagere regelgeving voor onderzoek doorgestuurd naar het Europees Parlement en de Raad. Als geen van beide medewetgevers binnen een termijn van drie maanden bezwaar heeft aangetekend (mogelijkheid om met drie maanden te verlengen), of indien zij vóór het verstrijken van die periode de Commissie hebben meegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken, wordt de lagere regelgeving geacht te zijn goedgekeurd en vervolgens in het Publicatieblad bekendgemaakt.