Skip to Content

De antwoorden op die openingsvraag aan de zaal zijn: in de schadelast, en in (toekomst)projecties. Specifiek worden hagelschade en sneeuwschade in de glastuinbouwsector genoemd. Aan de andere kant klinkt een antwoord: warmtes in de zomer die zorgen voor een lagere productie. En ook huiseigenaren worden met extreem weer geconfronteerd. Ooms: “Wat wij zien: schadeverzekeringen, hypotheken, beleggingen en kapitaalsvereisten, maar ook veiligheidsrisico’s en transitie- en reputatie risico’s zien we toenemen. Als branchevereniging bekijken we wat verzekerbaar is en wat niet. En hoe leggen we dat uit? Niet allen aan politiek Den Haag, maar ook aan klanten.”

Tijdig waarschuwen

De aandacht voor klimaatrisico’s en de verzekerbaarheid ervan neemt al jarenlang toe en wordt volgens Ooms steeds meer multidisciplinair. “We werken bijvoorbeeld veel meer samen met banken aan adaptatie dan vroeger. Verzekeraars zoeken inzicht en het Verbond werkt samen met partijen als KNMI, Royal HaskoningDHV, Deltares en universiteiten en overheden.”
Ooms deed zelf onderzoek onder bedrijven na de overstroming van 2021 in Limburg. “Uit ons onderzoek blijkt dat bedrijven eerder risicoreductiemaatregelen nemen als zij informatie zoeken en vroegtijdig worden gewaarschuwd. Overheden en verzekeraars kunnen dus het verschil maken en bedrijven tijdig informatie bieden op het gebied van klimaatadaptie om schade en ellende te voorkomen. Uit eerder onderzoek van onder andere de Vrije Universiteit onder huishoudens blijkt dat schadepreventieve maatregelen bij een overstroming de schade met twintig tot vijftig procent vermindert.”

Building Back Better

De financiële sector en de overheid werken als brede groep samen in de Werkgroep Klimaatadaptatie Financiële Sector. Een van de belangrijkste conclusies van deze werkgroep is: onderzoek de mogelijkheden van een publiek-private compensatieoplossing voor klanten als gevolg van falende primaire keringen (zie het rapport Klimaatadaptatie in een Stroomversnelling). Ooms: “We zijn hierover in gesprek met de overheid. Belangrijk is de één loket-functie waarbij de eigen verzekeraar het aanspreekpunt wordt voor de gedupeerde”.
In het verlengde daarvan spreekt Ooms over Building Back Better. “Hoe kunnen we dat principe in Nederland mogelijk maken, in plaats van het blijven herstellen op dezelfde manier op locaties waar het vaker misgaat?”

Adaptatie

Daarna is het woord aan Arjen Koekoek, adviseur bij Stichting Climate Adaptation Services (CAS). Stichting CAS maakt wetenschappelijke kennis toegankelijk voor en namens een brede doelgroep die zich direct dan wel indirect bezighoudt met adaptatie. Koekoek: “Deze groep wordt steeds groter en ook verzekeraars. Welke maatregelen zijn er mogelijk? We maken dit via kaarten inzichtelijk, maar het is meer dan een kaartenset. Met onze kaartverhalen zetten we ook een stap naar adaptatie: je krijgt niet alleen de kaart te zien, maar ook wat je met deze informatie kan doen. We bieden maatregelen.” De Klimaateffectatlas geeft bijvoorbeeld een eerste indruk van hoe kwetsbaar verschillende gebieden in Nederland zijn voor wateroverlast, droogte, hitte en overstroming.

Buurtdashboard

In de Klimaateffectatlas vind je sinds kort het Buurtdashboard, een tool waarmee je per buurt inzicht krijgt in verschillende opgaven op het gebied van klimaatadaptatie. Dit dashboard is ontwikkeld door stichting CAS samen met de Hogeschool van Amsterdam en Deltares.

Hoe nu verder?

De impact van klimaatverandering en de vraag hoe Nederland er in de toekomst uitziet, houdt velen bezig. Wat gaat er zeker veranderen op verzekeringsgebied? Ooms: “We zijn met ons platform bezig met een onderzoek naar bouwen in buitendijks gebied. Dat gebeurt bijvoorbeeld veel in Rotterdam. Sommige mensen weten niet eens dat dit niet verzekerbaar is voor overstromingsrisico’s. Daar hebben verzekeraars en de overheid een rol. Nederland is beter voorbereid dan veel andere landen in de wereld, mede door goed watermanagement, maar je ziet in Limburg recentelijk dat er wel extreem weer is. We moeten ons erop voorbereiden dat dit in de toekomst vaker gebeurt. En daar zo goed mogelijk op inspelen door slim om te gaan met hoe en waar we in Nederland bouwen.”