Tijdens een kennissessie van het IMVO convenant voor de verzekeringssector, dat nog tot 1 juli doorloopt, stond ons voedselbeleid centraal. Op een historische locatie, in hartje Rotterdam discussieerden zo’n dertig verzekeraars, vermogensbeheerders, ngo’s en pensioenfondsen met de overheid over ons voedselbeleid. Het is de Week van de circulaire economie en de plaats van handeling is daarom Blue City, een HUB voor vijftig circulaire bedrijven die allemaal experimenteren met de circulaire economie.
Mondiaal verhaal
Volgens moderator en voorzitter van de stuurgroep van het IMVO convenant voor de verzekeringssector Kees Vendrik is er geen twijfel mogelijk. “De voedseltransitie gaat ons allemaal aan. Het is niet alleen een nationaal of Europees, maar een mondiaal verhaal.”
Verdienmodel
Marjolein Brasz, CEO bij Food Valley (een organisatie die werkt aan de transitie van het voedselsysteem), ging als eerste spreker vooral in op het handelingsperspectief. “We willen naar een ander verdienmodel. Dat lukt alleen als iedereen meedoet, ook als je maar een heel klein radertje in het geheel bent.”
Ze benadrukte dat we allemaal bewustere keuzes moeten maken. “Zestig procent van de westerse bevolking eet meer vlees dan eiwitten. Als we mensen willen motiveren om andere keuzes te maken, moeten we dat echt samen doen. Jullie hebben als beleggers een grote sleutel in handen. Met investeringen kunnen we veranderingen op gang brengen.”
Marjolein Brasz (Foto: Mandy Ros)
Meer samenwerken
Minder vlees en minder verspilling. Het besef dat we ons eetpatroon moeten veranderen, begint langzaam in te dalen. Er gebeurt al veel, meent Brasz, maar er gebeurt ook heel veel niet. Ze gaf zelf de reden: “Iedereen blijft in zijn eigen hokje zitten, ook verzekeraars. Dat is jammer, want veranderen lukt alleen als we meer samenwerken.”
"Iedereen blijft in zijn eigen hokje zitten. Jammer!"
Bean Deal
Ze noemde onder meer de Bean Deal als voorbeeld. Een samenwerkingsverband van maar liefst 56 organisaties om meer werk te maken van de Green Deal (Eiwitrijke gewassen). Opvallend in de opsomming van deelnemers is dat er verschillende ministeries, diverse provincies, de agrarische sector, het WWF, een universiteit en commerciële partijen als Hak en Unilever zijn aangesloten, maar slechts één deelnemer uit de financiële sector: de Rabobank. Een gemiste kans, aldus Brasz, om mee te denken en mee te doen.
Hoogste rendement?
Aan het einde van haar betoog steekt een van de aanwezige verzekeraars zijn hand op. De vraag is wat financiële instellingen concreet kunnen bijdragen aan de internationale voedseltransitie. “Investeer alleen in die bedrijven die de juiste dingen doen en keuzes maken die ons de goede richting op leiden”, antwoordt Brasz. “En kijk niet alleen naar het hoogste rendement, maar naar de behoeften. Ons voedsel is spotgoedkoop. In sommige landen gaat zeventig procent van het inkomen naar voedsel. Wij halen de tien procent nog geen eens. Bovendien zijn de winsten en de opbrengsten niet eerlijk verdeeld. Van de prijs die de consument betaalt voor een veldbonenburger komt slechts twee tot drie procent bij de boer terecht. Het zijn vooral andere partijen, waaronder de retail, die eraan verdienen. Dat moet anders!”
In deel 2 van onze serie over de (inter)nationale voedseltransitie komt Jouke Knol van het ministerie van LNV aan het woord. Hij vertelt het feitelijke verhaal van de Boer-tot-bord-strategie. Het tweede deel verschijnt in onze nieuwsbrief die op 9 maart wordt verstuurd. Nog geen abonnee? Meld je nu aan!