Skip to Content

1. Hoe druk is deze natte maand voor jullie? Alle hens aan dek?

"We hebben genoeg te doen. Dat is zeker. We hebben meer schades dan normaal en die schades zijn ook gerelateerd aan het weer. Maar, net als heel Nederland, hebben ook wij te maken met personeelskrapte. Schade-experts worden zeldzaam. Het lastige bij weergerelateerde schade is bovendien dat je het bijna niet kunt inplannen. Brand, inbraak en waterschades komen het hele jaar voor. Dat kunnen we prima incalculeren, maar die weersinvloeden hebben we niet in de hand. Helaas!”

Uitzonderlijk natte maand mei
Het KNMI heeft in mei meerdere weerswaarschuwingen gegeven en meldt dat het dit jaar een uitzonderlijk natte maand is. Zo is er tot en met 26 mei in De Bilt 107 mm gevallen, terwijl 59 mm normaal is voor mei.
Volgens Peter Siegmund van het KNMI is er bovendien lokaal extreem veel regen gevallen. “Op 22 mei bijvoorbeeld viel er in 24 uur tijd maar liefst 84 mm in Callantsoog. En op 25 mei liet neerslagstation Hoogerheide zelfs 96 mm noteren en Hoek van Holland 90 mm.”

Nieuwsgierig naar meer (lokale) cijfers? Kijk op de website van het KNMI.

2. Welke weergerelateerde schades krijgen jullie nu vooral te verwerken?

“We hebben veel waterschades, met name ondergelopen kelders, maar we zien ook veel bliksemschade. Blikseminslagen zorgen voor inductieschade en of het nou gaat om een melkinstallatie bij een agrariër, een lift in een flatgebouw of een brandmeldinstallatie in een verzorgingshuis, inductieschades hebben altijd veel impact. Als er een inslag is geweest met overspanning is er schade. En als de melkinstallatie het niet doet, kan die agrariër zijn koeien niet melken. Daarom pakken wij dat soort schades met voorrang op

3. Hoe gaat dat in de praktijk? Jij komt als eerste bij iemand thuis of op kantoor en dan?

“Laat ik een voorbeeld geven. Ik ben nu bezig met een grote schade bij een middelbare school, waar de kelder was ondergestroomd. Ik ga dan eerst kijken waar het water vandaan komt en in de tussentijd schakel ik met een reconditioneringsbedrijf om het water weg te laten pompen. Vervolgens kijk ik wat er nog te redden valt en stel zoveel mogelijk spullen veilig. Daarna volgt het droogproces. Pas als dat achter de rug is, weet ik wat er is beschadigd en kan ik de bouwkundige schade aan de opstallen beoordelen en de schade aan de inventaris (bij een bedrijf) of de inboedel (bij een particulier) berekenen. Neem bijvoorbeeld een binnendeur. Als die een klein beetje waterschade heeft, kan dat nog wel goedkomen tijdens het droogproces, maar als die centimeters diep in het water heeft gestaan, is er te veel schade. Soms is zo'n deur zo erg uitgezet dat ie niet eens meer opengaat.”

"We proberen ons steeds bewuster te worden van duurzaam schadeherstel"

4. Proberen jullie in alle snelheid en hectiek ook naar duurzame oplossingen te kijken, onder meer bij het droogproces?

“Dat willen we wel graag. Voor het herstel kijken we sowieso naar energiezuinig vervaardigde materialen, maar eventuele meerkosten van een droogproces moeten wel onder de dekking vallen. Een natuurlijk droogproces voorkomt veel energieverbruik, maar het betekent ook dat mensen bijvoorbeeld zes weken hun huis uit moeten in plaats van twee door geforceerde droging. Dat zorgt voor extra kosten. Bij een bedrijf loopt die teller nog harder op. Zolang de business stilligt, komen er immers geen inkomsten binnen. Overigens proberen we wel, samen met verzekeraars en reconditioneerders, in een manifest om ons steeds bewuster te worden van duurzaam schadeherstel. Zo kijken we bij een parket- of laminaatvloer eerst of deelherstel mogelijk is als de vloer eenmaal weer droog is. Maar, eerlijk is eerlijk, als die vloer bedekt is met een laag water van vijf centimeter diep, dan lukt dat spotrepair niet.”

5. Jij bent, namens het NIVRE, vertegenwoordigd in een van de werkgroepen die voorstellen doen over duurzaam schadeherstel. Hoe gaat dat?

“Gaat goed. Het is wel pittig. Ik zit in de werkgroep Energie en we zijn nu een aantal zaken aan het uitwerken. We willen zo concreet mogelijk op een rijtje zetten wat het verschil in energieverbruik is tussen een bouwdroger en een natuurlijk droogproces. Energiezuinige methoden duren langer en zijn daardoor ook vaak duurder, maar het is belangrijk dat er eerst bewustwording komt. Zowel bij verzekeraars als bij reconditioneringsbedrijven en expertisebureaus, maar ook bij de gedupeerden. Als wij het niet bespreekbaar maken bij gedupeerden en wijzen op de energiebesparing die duurzame oplossingen met zich meebrengen, dan komen we niet verder. Daarom werken we nu een aantal casussen uit, zodat we na de zomer met een pilot aan de slag kunnen. Ik ben ervan overtuigd dat we een heel eind kunnen komen als alle neuzen dezelfde kant op staan.”

"Als wij gedupeerden niet wijzen op de energiebesparing van duurzame oplossingen, dan komen we niet verder!"