Skip to Content

1. Waarom zijn overstromingen veroorzaakt door het falen van primaire waterkeringen (zie kader) zo moeilijk te verzekeren?

“Nederland is eigenlijk een uitzonderlijk geval. In ons land is er een extreem kleine kans dat er een overstroming zich voordoet dankzij onze goede waterbescherming. Maar áls er een overstroming is, heeft deze door onze lage ligging, kostbare infrastructuur en hoge bevolkingsdichtheid direct een enorm hoge impact. Kortom, er is sprake van low probability, high impact-event en dat is per definitie lastig voor verzekeraars. Ze kunnen dan moeilijk inschatten welke premie ze moeten vragen. In andere landen die ik onderzocht heb (VK, VS, Spanje en België) is de kunstmatige bescherming vaak lager, maar is er meer natuurlijke bescherming. Hierbij kun je denken aan bergen of in elk geval een landschap met reliëf. Nergens bestaat het land uit vlakke laaggelegen polders zoals bij ons. Hierdoor is vaak in andere landen de impact van overstromingen een stuk lager. De combinatie kleine kans maar grote gevolgen is de kern waarom het hier maar niet wil lukken. Daarnaast is een overstroming van een primaire kering zo’n groot risico voor verzekeraars, dat een enkele verzekeraar dit niet kan dekken. Het moet in een systeem gebeuren, denk hierbij bijvoorbeeld aan een overstromingspool. De nu al bestaande Terrorismepool (NHT) zou hiervoor een goed voorbeeld zijn.”

"De combinatie kleine kans maar grote gevolgen is de kern waarom het hier maar niet wil lukken"

2. In je scriptie schrijf je dat drie pijlers een essentiële rol spelen bij de impact van een ramp: preventie, ruimtelijk ontwerp en crisismanagement. In je scriptie introduceer je ook een vierde pijler: herstel. Waarom heb je deze vierde pijler toegevoegd?

“Op dit moment wordt er voornamelijk naar deze drie pijlers gekeken, maar het herstel door middel van financiële compensatie is een ondergeschoven kindje. Dit typeert wel hoe er in Nederland naar gekeken wordt. Er is een nadrukkelijke drang om versterking van waterveiligheidssystemen te promoten, terwijl een compensatiesysteem, ofwel in de vorm van een verzekering ofwel een overheidsuitkering, niet van de grond komt. Een van de redeneringen van de tegenstanders van een compensatiesysteem is dat een dergelijk financieel vangnet de prikkel bij de overheid weghaalt die ervoor zorgt dat zij in waterveiligheid blijft investeren. Voorstanders zullen echter beargumenteren dat de overheid vanuit haar zorgplicht vereist is om de maximale veiligheid te garanderen voor burgers. Daarnaast zou deelname van de overheid in een compensatiestelsel ook zorgen voor een financiële prikkel waarbij de overheid gebaat is bij maximale waterveiligheid. Ik probeer in mijn scriptie vanuit een objectief oogpunt uit te zoeken of een dergelijke vierde pijler, herstel door middel van financiële compensatie, te implementeren is in het traditioneel op preventie gefocuste Nederland.”

3. Op dit moment zijn er twee manieren van compensatie na overstroming. Welke zijn dat?

“De schade veroorzaakt door het falen van regionale keringen is sinds enkele jaren in merendeel van de opstal- en inboedelverzekeringen inbegrepen. Dit betekent dat als er door falende regionale keringen schade ontstaat, deze zal worden uitbetaald door de verzekeraar. Aan de andere kant heb je het huidige systeem voor overstromingen voor primaire keringen, inbegrepen in de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen (WTS). De WTS is een instrument, waarmee de overheid alle controle houdt over wat er wel en niet wordt uitgekeerd. Vast staat is dat je nooit 100 procent van de schade krijgt uitbetaald. Daar komt bij dat schade door zout water ook is uitgesloten. In het geval van een grote ramp brengt dit ontzettend veel onduidelijkheid met zich mee voor zowel verzekeraars als gedupeerden. Waarom is hier geen duidelijke oplossing voor, denk ik dan."

Olivier Platzer

Olivier Platzer volgt momenteel de Masteropleiding Civiele Techniek, specialisatie Waterbouwkunde aan de TU Delft. In zijn afstudeerthesis onderzoekt hij de mogelijkheden tot het verzekeren van overstromingen veroorzaakt door het falen van primaire waterkeringen in Nederland. Beleidsadviseur Klimaat Timo Brinkman begeleidt hem vanuit het Verbond.

Eerder studeerde Platzer Civiele Techniek, eveneens aan de TU Delft. In zijn Bachelorscriptie zette hij data-analyse in om fouten in kaart te brengen tijdens de inspectie van dijken.

4. Hoe zou jij het liever zien?

“Doel van mijn onderzoek is om een aantal oplossingen met elkaar te vergelijken en aan te geven wat de zwakke en sterke punten hiervan zijn. Dit kan dan als basis dienen om verder te bouwen aan compensatieregelingen. Opties zijn voorbeeld een verbetering van de WTS of een meer exotische oplossing zoals een kopie van het Britse systeem. De Britten hebben namelijk een aparte herverzekeringsentiteit opgericht (Flood Re). Ook onderzoek ik de traditionele risicopool. Kortom, mijn overzicht biedt hopelijk een raamwerk om verder na te denken over mogelijke compensatieregelingen.”

5. Tot slot. Wat is de kern van je onderzoek en welke onderzoeksmethode gebruik je?

“Ik heb eerst onderzocht wat faalmechanismen zijn in overstromingsverzekeringen en verzekeringen in het algemeen. Hier zijn zeven mechanismen uitgekomen. Moral hazard en antiselectie zijn hier bekende voorbeelden van. Moral hazard is de ontwikkeling dat mensen hun gedrag aanpassen nadat ze een verzekering hebben afgesloten. Concreet betekent dit dat verzekerden gemakzuchtiger worden en meer risico’s nemen omdat ze ‘toch verzekerd zijn’. Antiselectie houdt in dat mensen die verwachten geen of weinig risico te lopen zich niet verzekeren en mensen met een hoog risico wel; dit veroorzaakt een hogere premie.
De andere risico’s zijn; risicovoorspelbaarheid (het is moeilijk om het risico op overstroming te voorspellen), cumulatief risico (bij een overstroming gaat het direct om een berg verzekeringen die kunnen worden aangesproken), correlatierisico (er bestaat een risico dat tijdens een overstroming er een grote kans is dat het niet alleen gaat om overstromingsdekking, maar er bijvoorbeeld ook stormschade kan zijn), risicoperceptie (risico dat de perceptie van mensen niet overeenkomt met het reële risico dat ze lopen) en charity hazard (de overheid schiet me wel te hulp dus ik heb geen verzekering nodig).
Daarna heb ik deze faalmechanismen geprojecteerd op de landen die ik onderzoek. Om de impact van deze mechanismen te beoordelen heb ik een Expert Judgement Analysis uitgevoerd. Hierbij heb ik tien experts gevraagd om anoniem het risico van de faalmechanismen per systeem te beoordelen. De deelnemers hieraan werken onder andere bij: Allianz, Achmea, Achmea Reinsurance, Aon Reinsurance, De Vereende, de VU en de Delftse consultant HKV. In oktober verwacht ik met mijn eindconclusies te komen."

Primaire en secundaire (regionale) keringen

In zijn thesis onderzoekt Platzer de mogelijkheden tot het verzekeren van overstromingen veroorzaakt door het falen van primaire waterkeringen in Nederland.

Een primaire waterkering is in Nederland een dijk die beschermt tegen het buitenwater, zoals vastgelegd in de Waterwet. In Nederland waren in 2001 er 3585 km primaire waterkeringen. De kaden die gebieden in Limburg beschermen tegen de Maas vallen sinds 2006 ook onder de primaire waterkeringen.

Een secundaire (regionale) waterkering is een waterkering die het land niet direct tegen het buitenwater beschermt zoals een primaire waterkering. Binnen een dijkringgebied ligt vaak een stelsel van regionale keringen, deze worden soms abusievelijk met secundaire waterkeringen aangeduid. Het kenmerk van een regionale kering is dat de kering tegen het binnenwater beschermt en geen nationale en wettelijke status heeft.